De Zee van Marmara in Turkije wordt bedekt met een grote hoeveelheid slijm. De substantie is een gevolg van de lokale vervuiling en de steeds erger wordende klimaatopwarming. Het goedje tast koraalriffen en vissen aan.
“Zeesnot”, zo wordt het slijmerige goedje dat de Zee van Marmara bedekt genoemd. Die Turkse binnenzee verbindt de Egeïsche met de Zwarte Zee. De idyllische regio heeft al enkele weken te kampen met de slijmerige phytoplankton.
Het slijm verstikt ondertussen langzaam het zeeleven. Koraalriffen geraken bedekt, vissers kunnen hun netten niet uitwerpen, en ziektekiemen kunnen weelderig tieren in het slijm. De weinige toeristen die er nog zijn tijdens de coronacrisis willen natuurlijk ook liever niet pootje baden in een slijmerige soep, wat de economische schade nog verergert.
Wetenschappers benoemen de oorzaak: de vervuiling in het dichtbevolkte gebied zorgt er voor dat het water hoge fosfor- en stikstofwaarden heeft. Het kalme water in combinatie met deze hoge voedingswaarde en een hoge temperatuur is de ideale voedingsbodem voor zeesnot.