Iedereen in onze hobby heeft er wel al eens eentje gezien. Meestal op het internet, soms speciaal besteld bij de lokale aquariumwinkel om een plaagdier ten lijf te gaan. Nudibranchia, of zeenaaktslakken, zijn een groep dieren die bijzonder opvallend van uiterlijk zijn. Niet-ingewijden zullen de oogleden al wat beginnen te fronsen. Bestaat dat dan, een zeenaaktslak? Jazeker. En dit zijn de opmerkelijkste.
De naam Nudibranchia is een samentrekking van het Latijnse ‘nudus’ – naakt – en het Griekse ‘bránkhia’ – kieuwen. De naam slaat op de vederachtige uitsteeksels op de lijfjes van deze zeenaaktslakken. Dat zijn hun kieuwen. Nudibranchia komen zowat overal ter wereld in zout water voor, zelfs tot in de Arctische wateren. Er zijn ook enkele soorten die het goed doen in brak water. Nudibranchia worden gezien tot op dieptes van wel 2500 meter, maar komen vooral voor op de warme koraalriffen. Ze zijn tussen de 4 en 600 mm groot.
De diertjes kunnen zien, maar niet erg goed. Vermoedelijk zien ze het verschil tussen licht en donker, waardoor ze zich een dag/nachtritme aanmeten. De dieren zijn altijd hermafrodieten, en hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Het kweken van de dieren zou dus eenvoudig zijn, mochten ze niet bijna allemaal onhoudbaar zijn in het aquarium.
De dieren zijn immers bekend omwille van hun gekke kleuren en nog gekkere dieet. Elke soort heeft een specifieke vereiste qua voedsel. Zo zijn er soorten die enkel sponzen of anemonen eten, anderen zijn dan weer kannibalen die enkel andere Nudibranchia eten. Veelal zijn deze eisen zo moeilijk in te willigen dat de Nudibranchia gewoon verhongeren in een aquarium.
De diertjes zijn dan wel klein, maar hun familie is dat niet. Er zijn zo’n 3000 verschillende soorten. Dat zijn er té veel om hier op te lijsten, maar deze Nudibranchia trokken onze aandacht.
Glaucus
Misschien wel de bekendste Nudibranchia bij het grote publiek. Glaucus is een onmiskenbaar opvallende Nudibranch die in 1777 al beschreven werd tijdens de tweede James Cook ontdekkingsreis aan boord van de HMS Resolution.
Glaucus is een geslacht dat bestaat uit in de water kolom zwevende Nudibranchia. Deze diertjes drijven ondersteboven aan het wateroppervlak waar ze op kwallen azen. Door deze op te eten, krijgen ze giftige netelcellen binnen, waarmee ze dieren en mensen kunnen steken. Er zijn vijf soorten Glaucus, meestal uit de Pacifische Oceaan, en eentje uit de Atlantische Oceaan.
Het diertje wordt soms gevonden door zwemmers, waarna er meestal steevast de vraag komt wat dat aliën-achtige wezentje nu precies is. Glaucus heeft dan ook een opvallend uiterlijk met zes uitstekende ‘vinnen’ die telkens opgesplitst zijn in verschillende scherpe uiteinden. Ze zijn dan ook nog eens felblauw met zilver-zwart van kleur, wat de verwondering compleet maakt. Glaucus is daarmee één van de meest tot de verbeelding sprekende Nudibranchia.
Pteraeolidia ianthina
Met opvallende paarse kleuren wordt deze Nudibranchia ook wel eens de blauwe draak genoemd – dezelfde bijnaam als bovenstaande Glaucus soms krijgt. Dit dier heeft ook de mogelijkheid om te netelen dankzij hetzelfde dieet als Glaucus. Opvallend verschil is echter dat deze soort ook gastheer is van zoöxanthellen. Die geven hem de bruine tot groene kleur – complimentair aan het paars.
Belangrijker echter is dat de zoöxanthellen het dier ook voorzien van voedsel. Deze komen in de zeenaaktslak terecht door het eten van hydroïden, heel kleine diertjes. Deze bevatten immers dinoflagellaten die aan fotosynthese doen. In theorie zou het dus mogelijk zijn om dit diertje in het aquarium te houden, al lijkt het ons niet meteen een goed idee omwille van de weinige beschikbaarheid van hydroïden en de mogelijkheid dat de zoöxanthellen op een moment uitgestoten worden.
P. ianthina is aan de start van zijn leven nog wit en felblauw, maar naarmate de dinoflagellaten vermenigvuldigen krijgt deze zeenaaktslak een bruinere kleur.
Berghia verrucicornis
Wanneer aquarianen spreken van een Nudibranch is de kans groot dat ze het hebben over deze soort. B. verrucicornis staat erom bekend dat ze een razende trek hebben in Aiptasia of glasanemonen. Dat zijn pestdieren die we liever niet in het aquarium hebben. Met behulp van enkele ‘Berghia Nudis’ zoals ze wel eens genoemd worden, kan men al gauw een aquarium honderd procent Aiptasia-vrij maken. Dat is uniek, want veelal laten andere verdelgingsmethoden nog wel ergens een anemoontje staan, waarna de ellende terug begint.
Berghia verrucicornis komt voor in de Atlantische Oceaan, van de Middellandse Zee en West-Afrika tot de Oostkust van Amerika. Enkele jaren terug is er wat verwarring ontstaan rond de specifieke benaming van het dier. In 2005 verscheen er een publicatie die stelde dat het dier dat Aiptasia eet en vaak B. verrucicornis genoemd wordt eigenlijk Aeolidiella stephanieae is. Die stelling lijkt echter niet breed geaccepteerd te worden binnen de wetenschappelijke wereld.
Wat de exacte naam ook is, vast staat dat Berghia Nudis heel wat liefhebbers kennen. De zeenaaktslak is één van de weinige Nudibranchia die zeker te houden zijn in het aquarium, tenminste zolang er voldoende Aiptasia anemonen te vinden zijn.