Gisterenavond is er een spitssnuitdolfijn aangespoeld in Oostende. Dat gebeurt voor het eerst in vijftig jaar. Het dier is vrij zeldzaam in onze wateren.
De eerste berichten over de vondst maakten melding van een tuimelaar, een op zich niet zo zeldzaam fenomeen. Later werd duidelijk dat het wel degelijk om een spitssnuitdolfijn gaat, en dat is heel wat opmerkelijker.
“Het is meer dan 50 jaar geleden dat dit is aangespoeld bij ons. Het is een tamelijk zeldzaam beest dat vooral rond de Golf van Biskaje zwemt in erg diep water. De dieren komen eigenlijk niet voor in de Noordzee.” vertelt maritiem bioloog Jan Haelters van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen aan Radio 2 West-Vlaanderen.
“De spitssnuitdolfijnen leven in diepe zeeën, ze kunnen tot ruim een kilometer diep duiken. Het zijn de enige zeezoogdieren die dat kunnen. Heel hun lijf is aan die bijzondere condities aangepast.” weet Haelters.
Dissectie
Het gevonden dier is drie meter lang. Het kadaver werd door de brandweer van Oostende naar het Instituut voor Natuurwetenschappen overgebracht. Daar wordt het onderzocht.
Wetenschappers gaan na hoe het dier aan zijn einde kwam. Mogelijk is sonar de boosdoener: “We weten dat spitssnuitdolfijnen erg gevoelig zijn voor geluiden op grote diepte, net omdat ze daar leven. Het is al vaker gebeurd dat dieren door sonar in de war raken. Ze zwemmen dan vanop grote diepte té snel naar boven. Daardoor ontstaan er gasbelletjes in het weefsel en kunnen de dieren sterven”, vertelt Haelters aan Radio 2 West-Vlaanderen.
Volgens de wetenschappers is het ook denkbaar dat plastic in de zee of een andere oorzaak het dier geveld heeft.