Hemiscyllium ocellatum, ofwel de epaulethaai, kan tegen een stootje. Door de opwarming van de aarde komt er een pak meer CO₂ in het oceaanwater terecht. De zeeën worden hierdoor zuurder, wat leidt tot massale sterfte van zeeleven. De epaulethaai lijkt echter resistent te zijn voor dit probleem.

Hemiscyllium ocellatum is een meter lange, bruine haai. De bodemvis houdt zich vooral op tussen de rotsen van het rif, waar hij op zoek gaat naar krabben, garnalen, wormen en vissen. Speciaal is dat het dier bijzonder tolerant lijkt te zijn tegenover lage zuurstofgehaltes in het water. Na onderzoek aan de James Cook Universiteit in Australië, blijkt dat het dier ook bijzonder goed tegen een verhoogd CO₂-niveau kan.
Wetenschappers voerden in een labo verschillende experimenten uit op enkele haaien. De dieren werden ingedeeld in drie groepen: de controlegroep, die blootgesteld werd aan 390 µatm CO₂, de gemiddelde groep met 600 µatm CO₂, en tenslotte de groep de aan 880 µatm CO₂ werd blootgesteld.
De resultaten tonen aan dat de haaien geen last ondervinden van de hoge of lage CO₂-waarden. De dieren blijven evenveel zuurstof verbruiken in rust, net zoals ze niet meer of minder gevoelig zijn voor lage CO₂-waarden.
Dr. Jodie Rummer, auteur van de studie, meent dat de haai “fysiologische aanpassingen heeft ondergaan om om te gaan met de stijgende CO₂-waarden”. Hierdoor kan het zuurstof-, energie-, en andere stoffentransport vlekkeloos blijven verlopen. De haai ondervindt klaarblijkelijk geen enkel nadeel van de stijgende CO₂-niveaus.
Wetenschappers onderstrepen het belang van de link tussen leefmilieu, levenswijze en fysiologische toleranties met de veranderende milieucondities. Door soortgelijk onderzoek uit te voeren bij dieren die in een uitdagende habitat leven, kunnen we begrijpen welke dieren het goed zullen doen bij de verdere opwarming van de aarde.