Wetenschappers aan de universiteit van Ottawa, Canada, zijn er in geslaagd om tientallen kwastsnoeken te leren lopen op land. Deze primitieve vissen zijn bekend omwille van hun armachtige vinnen.

De onderzoekers kweekten honderdvijftig kwastsnoeken in gevangenschap. Vijftig daarvan werden in een controlegroep ondergebracht. Zij kregen een normale habitat: een bak vol water.
De resterende honderd vissen werden grootgebracht in een bak met slechts enkele millimeters water. Een bevochtigingssysteem spoot de hele tijd water over het aquarium.
Na een periode van acht maanden werd duidelijk dat alle kwastsnoeken die in de bijna lege bak zaten, leerden lopen op land. Tenminste, hun bewegingen werden efficiënter.
De wetenschappers merkten ook op dat de schouderbladen van de vissen iets langer werden. Zij deden denken aan die van de stem tetrapoda, een taxonomische groep die alle dieren omvat die dichter staan bij de nog bestaande vierpotige gewervelden, dan bij hun naaste familie.
Naast de schouderbladen begon ook de nek van de vis te vergroten. Deze werd langer, een vaak voorkomend kenmerk bij landwezens. Onderzoekers hopen met dit experiment bij te leren over de evolutie van zee- naar landleven.
Kwastsnoeken, of in dit geval Polypterus senegalus, zijn vissen die hun voorste vinnen gebruiken als pootjes. Ze leven in tropisch zoetwater in de stromen en rivieren van Afrika. Ze hebben naast kieuwen ook primitieve longen, waarmee ze langer dan één dag op droog land kunnen vertoeven. Ze prefereren echter het water, waar ze om het uur moeten bovenkomen om lucht te happen.